• Home
  • Blog
  • "Veel ouder wordende patiënten kunnen we op relatief korte tijd helpen."

"Veel ouder wordende patiënten kunnen we op relatief korte tijd helpen."

De ouder wordende patiënt is een specifieke doelgroep in de psychiatrie.Vooral problematieken eigen aan de levensfase komen in beeld. Dat vergt een benadering die bij uitstek holistisch en op maat is. Kliniekarts dr. Cassandra Janssen, kliniekcoördinator Steve Arntjen en kliniekpsycholoog Dieter Roseeuw geven tekst en toelichting. 

“De doelgroep oudere patiënten is divers: van jonge zestigers tot tachtigplussers. Voor een traject in PZ Onzelievevrouw moet er sprake zijn van een primair psychiatrische problematiek.Een louter cognitieve stoornis, zoals dementie, is op zich geen indicatie. Wel is er vaak een meervoudige problematiek, bijvoorbeeld iemand die sociaal geïsoleerd is, somatische klachten heeft én een psychiatrische kwetsbaarheid.

“PZ Onzelievevrouw legt de leeftijdsgrens voor de kliniek voor ouderen op zestig jaar,” vertelt Steve Arntjen. “De ervaring leert dat deze doelgroep vaak met levensfaseproblemen kampt,die psychiatrische problemen kunnen triggeren. Die psychiatrische problemen zijn uiteenlopend: middelenmisbruik, suicidaliteit, somberheid en depressieve gevoelens, angstklachten, lichamelijke klachten die niet door een somatische ziekte kunnen worden verklaard ... Alleen mensen van wie het kernprobleem een psychose is, worden niet in de ouderenkliniek maar in de kliniek voor mensen met een psychotische kwetsbaarheid behandeld.”

“Soms kiezen mensen zelf voor een opname, maar doorgaans is het op aansturen van een mantelzorger, familie of een verwijzer,” zegt dr. Cassandra Janssen. Meer en meer zien we ook in deze leeftijdsgroep gedwongen opnames. Sommige patiënten worden op oudere leeftijd voor het eerst opgenomen, anderen hebben al een langer traject achter de rug.”

“Specifiek voor onze benadering is dat we, meer nog dan andere afdelingen, werken op het tempo en met de mogelijkheden van de patiënt,” zegt psycholoog Dieter Roseeuw. “Soms vinden mensen het aanvankelijk niet prettig dat ze op een ‘ouderenafdeling’ terechtkomen. Maar eens ze hier enkele weken zijn, ervaren ze dit als heel positief. Door te concentreren op de thema’s die zestigplussers bezighouden, willen we juist het stigma rond ouderen tegengaan. Onze doelgroep is vaak zoekende naar wat het betekent om ouder te worden. De mogelijkheden en grenzen van elk individu liggen anders, maar het zoeken naar nieuwe rollen en doelen is iets wat ze delen.”

“Je kan de ouderenafdelingen bij ons in niets vergelijken met een geriatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis,” benadrukt Steve Arntjen. “Bij ons zie je zestigers die door een moeilijke fase van hun leven gaan.”

“Die mensen houden van Pink Floyd en Depeche Mode,” verduidelijkt Dieter. “We zien op de dagbehandeling voor ouderen zelden een rollator en we spelen geen bingo. Cognitief kunnen de meeste patiënten nog goed mee. Maar de levensfase waarin ze terechtkomen is nieuw en stelt hen voor grote uitdagingen.”

Holistische aanpak

“Een speerpunt in onze werking, is de holistische aanpak,” zegt dr. Janssen. “Zo betrekken we de context, de mantelzorger, de familie nog meer dan op andere afdelingen. Voor de ouder wordende patiënten is dat noodzakelijk. Vaak is er ook een somatische kwetsbaarheid, die hand in hand gaat met de psychische. Ook dat is een extra aandachtspunt. En verder is er natuurlijk de vereenzaming die speelt. Op zich is dat geen psychische problematiek, maar het staat er ook niet helemaal los van. Ouder wordende mensen nemen dikwijls ook al medicatie voor allerlei kwalen. Aandacht voor interacties en bijwerkingen is belangrijk. We betrekken hierbij ook de huisarts van de patiënt en voor de opvolging werken we samen met huisartsen dr. Cranskens en dr. De Cuyper, die aan het ziekenhuis verbonden zijn.”

“Wat de therapie betreft, richten we ons op de levensfaseproblemen,” vertelt Dieter. “Geen bezigheidstherapie dus, maar veranderingsgerichte therapie met doelstellingen. Beeldende therapie, muziektherapie, groepsgesprekken … We hebben het allemaal. Af en toe werken we activerend, maar dat is nooit de hoofddoelstelling. Hoe dan ook vertrekken we altijd vanuit het levensverhaal van de patiënt. We polsen naar de mogelijkheden die er waren, en proberen die weer warm te maken.”

“Ouder wordende mensen worden met veel veranderingen geconfronteerd. En we weten allemaal hoe moeilijk het soms is om met veranderingen om te gaan. Wie met pensioen gaat, heeft niet alleen plots veel vrije tijd, hij of zij verliest tegelijk de sociale contacten met collega’s en vaak ook een stuk zingeving. Dat is veel om te verwerken. Mensen moeten zich een nieuwe plaats vinden, een nieuwe identiteit. Ook de lichamelijke veranderingen bij het ouder worden, kunnen zwaar doorwegen,” zegt Dieter.

“Het gevoel langzaamaan afhankelijk te worden, is voor veel mensen ziekmakend,” bevestigt dr. Janssen. “Hoe kunnen we alsnog controle houden, is een vraag die mensen bezighoudt. De samenleving maakt het er niet gemakkelijker op. Er rust een stigma op ouderen en op ouderenzorg. Mensen voelen dat en ze hebben het er lastig mee. Sla er maar eens kranten en tijdschriften op na: je vindt weinig positieve verhalen over het ouder worden.”

“Door dat stigma wordt de verlieservaring die er al is, nog versterkt,” zegt Dieter. “Toch hoeft ouder worden niet alleen negatief te zijn. Er zijn ook mooie kanten aan.” 

“Een specifieke groep zijn de mensen die al geruime tijd psychisch kwetsbaar zijn, maar door het wegvallen van hun netwerk en de lichamelijke ongemakken van het ouder worden,nog meer in de problemen belanden,” zegt dr. Janssen. 

“Wij bieden zowel residentiële opname als dagtherapie aan,” zegt Steve. “Het gebeurt steeds vaker dat we in overleg met de patiënt rechtstreeks voor een dagtraject kiezen. Afhankelijk van de noden en de situatie kan dat beperkt blijven tot enkele dagen of enkele halve dagen per week. De keuze voor een opname of dagtherapie is vooraf afhankelijk van de impact van de problematiek op het functioneren van de patiënt. Slaagt hij erin om ’s morgens op te staan? Om een maaltijd te bereiden? Om voor zichzelf te zorgen? Is er een sterk netwerk aanwezig? Ook de ernst van de problematiek en eventuele risico’s spelen mee.”

“Soms is een korte opname ook nodig voor een differentiaaldiagnose,” weet Dieter. 

“In een eerste gesprek wordt dikwijls veel gemaskeerd,” beaamt dr. Janssen. “Dan is het moeilijk om in te schatten wat er precies aan de hand is en wat er allemaal onder de oppervlakte speelt. Een diagnose stel je best na een zekere observatie, zodat je mensen ziet in hun functioneren. Door veranderingen in sociale omstandigheden en cognitief functioneren worden ouderen voorzichtig en hebben ze soms meer tijd nodig om alle informatie goed te verwerken. Wat zeker ook meespeelt, is het stigma op de psychiatrie bij veel oudere mensen. Voor die leeftijdsgroep is geestelijke gezondheidszorg nog iets voor mensen die ‘gek zijn’. Veel mensen voelen schaamte. Een opname voelt bijna als een nederlaag. Het vergt daarom dikwijls meer tijd om een vertrouwensband te smeden en de therapeutische alliantie op te bouwen. Daarom ook dat het tempo binnen onze kliniek anders ligt. We nemen de tijd die mensen nodig hebben.”

“Toch houden we de duur van een opname zo beperkt mogelijk,” benadrukt Steve. “We gaan uit van maximum drie maanden, maar we werken op maat. We vertrekken altijd vanuit doelstellingen. Soms kan de patiënt al na twee weken terug naar huis, bij anderen duurt het enkele maanden. Na een residentiële opname volgt eventueel nog een periode met dagtherapie. Maar het laaste wat we willen, is dat mensen afhankelijk worden van de hulpverlening. Ons doel is altijd om ze terug te laten keren naar hun context. Onze afdeling is geen eindstation, maar een tussenstation.”

“Uiteraard houden we rekening met de context,” zegt dr. Janssen. “Wat zijn de mogelijkheden thuis? Is er nog een partner, een mantelzorger? Het welzijn van de patiënt hangt vaak samen met het welzijn van de mantelzorgers. Inzetten op een goede samenwerkingsrelatie tussen hulpverlener en manterzorger is daarom cruciaal. Moet er eventueel een maatschappelijk werker ingeschakeld worden? Is er een gesprek nodig over vroegtijdige zorgplanning? Dat hoort niet tot onze kernopdracht, maar soms komt het er wel bij.”

Tegen de stroom in

Sinds kort zijn nieuwe behandelpaden ingevoerd op de residentiële afdeling en de dagtherapie. “Hiermee willen we meer continuïteit in de zorg brengen,” legt Dieter uit. “Of een patiënt een residentiële behandeling of dagtherapie volgt, het therapeutisch aanbod en de therapeuten blijven dezelfde. Wel werken we met vier verschillende groepen, afhankelijk van de therapeutische doelstelling. Een eerste groep focust vooral op introspectie en het levensverhaal. Een tweede groep richt zich op het psychisch functioneren in het hier en nu: omgaan met stress, emotieregulatie, het leggen en onderhouden van sociale contacten ... Een andere groep heeft als eerste doelstelling het herstel van het dagdagelijks functioneren: een zinvolle vrijetijdsinvulling zoeken, of het versterken van vaardigheden in het dagdagelijkse leven. Voor een vierde groep voorzien we vooral een tijdelijke stabiliserende en structurerende prothese van daginvulling en opvolging, met de bedoeling om deze extern over te hevelen. Deze indeling laat ons toe om nog beter in te spelen op noden en doelen. Boven op deze groepsindeling hebben we een pathologiespecifiek aanbod, bijvoorbeeld rond stemming en verslaving.”

“Met de herstelgerichte focus en het werken met doelstellingen, gaan we wat tegen de stroom van het huidige discours in,” zegt dr. Janssen. “Enerzijds is er de beeldvorming rond ouderen, anderzijds is er de evolutie naar beddenafbouw in de psychiatrie. Maar de noden van ouder wordende patiënten zijn er en de vergrijzing zal die alleen versterken. Er is vandaag terecht veel aandacht voor jongeren. Maar we mogen ook de ouderen niet vergeten. Veel mensen kunnen we op relatief korte periode helpen. Gelukkig blijft PZ Onzelievevrouw hier volop op inzetten.”

Tekst: Filip Decruynaere
Foto's: Tom Talloen