• Home
  • Blog
  • Attachment Based Family Therapy: “Adolescenten en hun ouders dichter bij elkaar brengen”

Attachment Based Family Therapy: “Adolescenten en hun ouders dichter bij elkaar brengen”

n het kader van de zorgvernieuwing werkt PZ Onzelievevrouw aan een zorgprogramma op maat van adolescenten. Eén van de therapieën die hier ingezet kunnen worden, is ABFT of Attachment Based Family Therapy. Psycholoog Emilia Dejager geeft een introductie.

Attachment Based Family Therapy is ontwikkeld in de Verenigde Staten met Guy Diamond, Gary Diamond en Suzanne Levy als grondleggers. Het doel van ABFT is om de vertrouwensrelatie tussen de adolescent en de ouder(s) te herstellen. Het is een vorm van systeemtherapie. ABFT wordt vooral toegepast in de behandeling van depressieve en suïcidale adolescenten. Ze leunt aan bij de gehechtheidstheorie, die wijst op het verhoogd risico als jongeren het gevoel hebben niet bij hun ouders terecht te kunnen.

Een ABFT-traject duurt een zestiental weken. Het is een intensief traject, waarbij we zowel de jongere als de ouders nauw betrekken. De structuur bestaat uit vijf taken: de relationele herkadering, de alliantie met de jongere, de alliantie met de ouder(s), de gehechtheidstaak en de autonomie-ondersteuning.

Emotion-focused

ABFT versterkt de band tussen adolescent en ouder(s). Een jongere die in de psychiatrie of de jeugdhulp verblijft, wordt daar goed begeleid en ondersteund. Maar uiteindelijk is dat maar een tijdelijke passage. De jongere moet met zijn ouder(s) kunnen praten, niet alleen met hulpverleners.

De therapie is emotion-focused. Vaak gaan we emoties uitvergroten, om er beter mee aan de slag te kunnen. Als een jongere bijvoorbeeld erg gepest werd vroeger en het gevoel had met die problemen niet bij zijn ouders terecht te kunnen, gaan we dat expliciet benoemen: ‘Amai, dat moet nogal lastig en eenzaam zijn geweest als je geen troost vond.’ Door die gevoelens uit te vergroten, geef je de jongere een taal om erover te praten.

ABFT streeft een correctieve gehechtheidservaring na. Door de jongere te leren op een
gereguleerde manier zijn verhaal te doen, kunnen de ouders meer responsief reageren. We counteren daarmee de miscommunicatie die ontstaat als de adolescent alleen verwijtend praat en de ouders defensief reageren.

We vertrekken in ABFT van twee basisaannames: elke ouder heeft (intuïtief) een zorginstinct en elk kind heeft een zorgnood van de ouder.

Vijf taken

De adolescentie is een sleutelperiode in de ontwikkeling van een kind tot volwassene. De adolescent is zoekende op het vlak van identiteit, seksualiteit, relaties, toekomstperspectief… Dikwijls zijn er al breuken opgetreden in de kindertijd, die tijdens de adolescentie scherper worden. Die breuken bespreekbaar maken, hoort bij de eerste taak in een ABFT-traject: de relationele herkadering. Je hebt kleine trauma’s zoals ‘Ik voelde me niet beschermd’, maar er spelen soms ook grote trauma’s, zoals misbruik, verlating of afwijzing. Het praten hierover kan bijzonder pittig zijn. Toch kiest het ABFT-traject ervoor om dit gesprek meteen met adolescent én zijn ouder(s) samen aan te gaan.

De tweede taak heet de alliantie met de jongere. Tijdens deze drie of vier sessies gaan we individueel met de jongere aan de slag. We verkennen het probleem, gaan er dieper op in en bouwen een band met de adolescent op. We praten over emoties en de impact ervan op de depressie of de suïcidale gedachten. Tegelijk motiveren we de jongere om de relatie met zijn ouder(s) te herstellen en de dialoog met zijn ouder(s) op een gereguleerde manier te voeren. We geven de jongere het nodige vertrouwen om die dialoog aan te gaan.

In de derde taak zoeken we alliantie met de ouder(s), zonder de jongere erbij. Bij voorkeur betrekken we beide ouders, maar veel hangt af van de context en de beschikbaarheid. Afhankelijk van de situatie kan dat ook een tante of een grootouder zijn. Het komt erop aan om het perspectief van de ouder(s) helder te krijgen en om de ouder(s) te motiveren om er op een meer emotioneel afgestemde manier te zijn voor de adolescent. Samen bekijken we welke factoren spelen in de gehechtheidsproblematiek. We bereiden de ouder(s) ook voor op het gesprek met hun kind, zodat ze op een authentieke manier luisteren en reageren.

Gehechtheid

De vierde taak is cruciaal: de gehechtheid. Dan werken we weer met beide partijen samen. De ouders stellen zich beschikbaar, responsief en empathisch op. De adolescent doet zijn verhaal coherent en gereguleerd. Ze hebben dus allebei een belangrijke job te doen. Daarom dat we dit gesprek of deze gesprekken goed voorbereiden in de voorgaande fasen.

De rol van de therapeut is op dat moment faciliterend, ondersteunend. Interveniëren wordt beperkt, het zijn de ouders en hun adolescent die het gesprek met elkaar moeten aangaan.
Als de vierde taak volbracht is, maken we het hervonden vertrouwen duurzaam in de vijfde taak: de autonomie-ondersteuning. We trainen verder wat opgebouwd is. We oefenen de nodige vaardigheden, zodat de ouders een blijvende bron van steun worden voor de jongere. We bereiden de jongere en zijn ouders voor op een eventuele herval in oude gewoontes.

Waardevolle insteek

We werken al langer met systeemtherapie, zeker met jongeren en hun context. ABFT sluit daar als methodiek goed bij aan. Het idee om kinderen met hun ouders te leren praten in plaats van met de hulpverleners is een mooie aanvulling bij inzichten uit de dialectische gedragstherapie, zoals de gehechtheidstheorie en de emotionele beleving.

ABFT is één van de pistes die we verkennen voor het jongerenprogramma, dat we in samenwerking met het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg aan het uitwerken zijn. Het format ligt nog niet helemaal vast, maar ABFT is alvast een waardevolle insteek om mee aan de slag te gaan.

Tekst: Filip Decruynaere
Foto: Tom Talloen