• Home
  • Blog
  • “Mentaal welzijn geeft veerkracht”

“Mentaal welzijn geeft veerkracht”

Margot Cloet staat aan het hoofd van koepelorganisatie Zorgnet-Icuro. Sinds twee jaar neemt de coronacrisis een groot deel van haar tijd in beslag. Toch maakt ze voor Afrit 8 graag even tijd voor een interview. Over de geestelijke gezondheidszorg vandaag en in de toekomst, de plaats van de residentiële psychiatrie, de uitdagingen van de vermaatschappelijking en de war for talent.

Tekst: Filip Decruynaere
Foto: Zorgnet Icuro

Mensen hebben vaak de indruk dat het aantal psychische aandoeningen almaar toeneemt?

Margot Cloet: Cijfers tonen dat het aantal psychische stoornissen vrij stabiel blijft, maar de problematiek krijgt meer zichtbaarheid, waardoor het duidelijker wordt dat een grote groep mensen worstelt met het mentaal welbevinden. We moeten mentale problemen zo vroeg mogelijk opsporen en ermee aan de slag gaan. We hebben een goed uitgebouwde psychiatrie, met veel expertise, maar we moeten verdere stappen zetten in de vermaatschappelijking van de zorg en die deskundigheid binnenbrengen in alle segmenten van de samenleving. De eerste levensjaren van een kind zijn erg belangrijk. Het start zelfs nog vóór de geboorte. Wat we vandaag nog te veel doen, is dweilen met de kraan open.

Als ik het goed begrijp moet de geestelijke gezondheidszorg meer bruggen slaan naar het onderwijs, de opvoeding,vrijetijdsorganisaties…? Staan die domeinen daarvoor open?

De ontwikkeling van de hersenen in de eerste levensjaren is op vele vlakken bepalend. We moeten de mensen die met jonge kinderen werken daarom zo goed mogelijk ondersteunen in hun opdracht. Bijvoorbeeld in de kinderopvang, die vandaag sowieso al slecht omkaderd is. Hoe kunnen we onze GGZ-deskundigheid daar binnenbrengen? Hoe kunnen we mensen bijbrengen dat aandacht voor en praten over mentaal welbevinden belangrijk is. Vandaag wachten we met hulp te bieden tot een problematiek heel erg is, waardoor het voor mensen nog moeilijker wordt om erover te praten en tijdig hulp te zoeken. We moeten kinderen leren over hun gevoelens te praten. En ouders en al wie met kinderen werkt, moeten leren hiervoor open te staan, te luisteren en signalen op te vangen. Het mentaal welbevinden van kinderen bewaken hoort bij de opvoeding. Ik heb zelf lang in de jeugdhulp gewerkt en ik heb gezien hoe bepaalde problematieken van generatie op generatie worden doorgegeven. Op jonge leeftijd aandacht ontwikkelen voor je psychisch welbevinden is van belang voor je veerkracht op latere leeftijd. Praten met kinderen, luisteren naar kinderen, maar evengoed grenzen durven stellen… het hoort er allemaal bij.

Margot Cloet: “Op een bepaald moment bereik je een grens wat de afbouw van psychiatrische bedden betreft. We moeten op verschillende fronten blijven investeren, ook in de specialistische zorg.”

Veel GGZ-organisaties werken meer en meer outreachend, maar staan jeugdhulporganisaties, kinderopvang, het onderwijs en andere kernspelers in de ontwikkeling van kinderen open voor die uitgestoken hand vanuit de GGZ?

Ik denk dat we elkaar soms nog onvoldoende kennen. En het onderwijs wil zich op zijn kerntaken focussen, met name onze kinderen en jongeren klaar maken voor de arbeidsmarkt. Maar hoe kan je goed functioneren op je werk, in je gezin, in de samenleving… als je niet goed in je vel zit of als je geen gezond evenwicht vindt tussen je werk en je privé? Aandacht voor het mentaal welbevinden maakt ons veerkrachtig. Dat wordt nog altijd onderschat. We hoeven uiteraard niet in alle scholen therapie beginnen te geven, maar leren omgaan met psychische problemen zou tot het basispakket van het onderwijs moeten behoren.

We kunnen wijzen naar het onderwijs en andere domeinen, maar ook binnen de gezondheidszorg is de geestelijke gezondheid jarenlang stiefmoederlijk behandeld. Is dat aan het veranderen?

De overheid investeert deze legislatuur duidelijk meer in geestelijke gezondheidszorg. Denk aan de eerstelijnspsychologen, de forensische psychiatrie… Maar het blijft onvoldoende. De kost van GGZ-problemen op onze economie wordt geraamd op 5,1% van het Bruto Binnenlands Procuct (BBP). Maar slechts 0,6% van het BBP gaat naar geestelijke gezondheidszorg. Er gaat proportioneel nog altijd veel meer aandacht naar acute en somatische dan naar naar chronische en psychische gezondheidszorg. Toch zijn psychische aandoeningen en gedragsstoornissen met 35,8% de belangrijkste oorzaak van langdurige arbeidsongeschiktheid. Alleen al uit economisch perspectief kan je daar niet naast blijven kijken.

Veel van uw tijd en aandacht gaat de jongste twee jaar naar de coronapandemie. Voelt u in die overleggen ook die spanning tussen aandacht voor de lichamelijke en de geestelijke gezondheid?

Op bepaalde momenten kan je niet anders dan de fysieke gezondheid laten primeren. Denk aan de strikte bezoekregeling in de woonzorgcentra helemaal in het begin van de pandemie, toen de druk op de ziekenhuizen onhoudbaar werd. We hebben doorheen de crisis wel geleerd om altijd het mentaal welzijn mee in ogenschouw te nemen, maar het blijft een onderbelichte factor. Dat voel je inderdaad. Kijk naar de gezondheidssector zelf: het mentaal welbevinden van de zorgmedewerkers is van cruciaal belang in deze crisis. De morele stress bij het zorgpersoneel vandaag is erg hoog.

U noemde zelf al de vermaatschappelijking van de GGZ. Waar staan we vandaag in dat proces en waar moeten we verder aan werken?

We hebben de jongste tien jaar al een hele weg afgelegd met de netwerken en meer ambulante hulp. Op een bepaald moment bereik je een grens wat de afbouw van psychiatrische bedden betreft. We moeten op verschillende fronten blijven investeren, ook in de specialistische zorg. We zijn klaar voor een volgende stap nu, waarin we bruggen moeten slaan naar andere sectoren en naar de brede samenleving.

Wat is de plaats van de residentiële geestelijke gezondheidszorg in de toekomst?

Die blijft belangrijk. We moeten meer investeren in vroegdetectie, in preventie en in ambulante, laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg. Tegelijk moeten we mensen die gespecialiseerde hulp nodig hebben – patiënten met psychoses, depressies, bipolaire stoornissen…  – op een goede manier opvangen en behandelen. Dat betekent dat die gespecialiseerde GGZ een correcte omkadering moet krijgen. Het is voor geen enkele gezondheidsminister aantrekkelijk om een beter kader te voorzien voor een aanbod dat al bestaat. Toch is dat nodig en we blijven daarvoor ijveren.

Ondertussen woedt in de zorgsector volop de lang aangekondigde ‘war for talent’. Ik heb de indruk dat de geestelijke gezondheidszorg voorlopig relatief gespaard blijft. Hoe zijn de vooruitzichten op dat vlak en welke initiatieven neemt Zorgnet-Icuro?

We krijgen nu al signalen uit bepaalde regio’s dat er een tekort dreigt aan psychologen. Dat is nooit eerder voorgekomen. Oplossingen voor de krappe arbeidsmarkt zijn sowieso complex. Een betere verloning is nodig en die verloning moet over alle sectoren heen gelijkgetrokken worden. Het IFIC-loonmodel vormt daarvoor een goed kader, al besef ik dat niet iedereen daar gelukkig mee is en dat we verder moeten sleutelen aan het model. Daarnaast moeten we waar mogelijk bepaalde taken verschuiven naar andere functies. Ik denk aan registraties, administratie of logistieke taken die evengoed door niet-zorgmedewerkers opgenomen kunnen worden. Het binden van je medewerkers is ook een uitdaging voor elke organisatie, al tonen de cijfers dat de geestelijke gezondheidszorg daar vrij hoog scoort. Vanuit Zorgnet-Icuro werken we aan plan voor de hele zorgsector, met aandacht voor de promotie van zorgberoepen bij jonge mensen. Hoe beter we erin slagen om open over geestelijke gezondheid te praten, ook op school, hoe groter de kans dat jongeren zich aangetrokken voelen tot een job in de GGZ. Een reden te meer om daar werk van te maken. Uiteindelijk blijft zorgverlening een prachtige job!